De machine waarmee je documenten kan dupliceren heeft veel verschillende benamingen gekregen. De meest bekende zijn wel copier, fotokopieerapparaat, kopieermachine, kopieerapparaat, kopieertoestel en nog enkele minder vaak gebruikte termen. Wat men eigenlijk betracht te zeggen is dat dit soort machines fotokopien maken of fotokopieren. De modernste modellen van kopiermachines lijken veel op de laserprinter. Meestal zijn het apparaten waarin 2 apparaten zit. Een laserprinter en een scanner.
Een kopieerapparaat kan een optische scanner hebben waarbij het origineel direct op de elektrisch geladen printrol geprojecteerd word om daar vervolgens middels toner dat bestaat uit poeder een beeld te vormen, in de modernere kopieermachines wordt veelal gebruikgemaakt van een aparte tussenstap door het gebruik van een scanner, eerst vond men dit onnatuurlijk kopieren. Later bleek dat dit een voordeel met zich meebracht. Opeens was er de mogelijkheid ontstaan om in te grijpen in het proces tijdens het scannen van de afbeelding en het echte afdrukken waardoor men instaat was verbeteringen aan het eindresultaat te kunnen verrichten in de vorm van belichtingscorrectie's zoals contrast of andere wenselijke wijzigingen. Je kunt het zoomen, contrasts aanpassen en zo zijn er nog andere mogelijkheden.
Een scanner en printer samen hebben de mogelijkheid om dezelfde functie als een kopieerapparaat te bieden.
Als je het goed bekijkt zie je dat een fax van origine ook van de kopieermachine is afgeleid. Alleen drukt een fax het ingescant document niet af. Men print hier niet naar papier maar naar een afbeeldingsformaat, meestal TIFF, dat men via het ingebouwde modem naar een faxlijn verstuurd.
Ben je geinteresseerd in adinets, lees er meer over op de link in dit artikel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten